Home > Wat is IPS? > Het succes van IPS > Onderzoek Onderzoek
Werkzaamheid
Internationaal onderzoek (randomized controlled trials of RCT’s, reviews en meta-analyses) onderbouwen de effectiviteit van IPS als arbeidsre-integratiemethodiek. In de 31 RCT’s die er wereldwijd tussen 1996 en 2021 zijn uitgevoerd voor mensen met psychische problemen vond via IPS gemiddeld 48,8% van het totaal aantal deelnemers regulier werk, tegenover 28,3% in de controleconditie.
In de VS, Australië en Hongkong liggen de plaatsingspercentages hoger dan in Canada en Europa. Dat heeft vermoedelijk te maken met verschillen in nationale wet- en regelgeving (arbeidsongeschiktheid en uitkeringen), andere context van de arbeidsmarkt of kenmerken van de IPS-praktijk zelf (verschillen tussen deelnemers of mate van modelgetrouw werken en ondersteuning bij de implementatie; Drake e.a., 2012). In Nederland ligt het percentage op 44%, versus 25%. Bekijk het overzicht van RCT’s voor mensen met psychische problemen.
Werkzaamheid over langere tijd
Langzamerhand komen studies beschikbaar waarin is gevolgd of de positieve effecten ook op den duur behouden blijven, dus of IPS de belofte van werk behouden ook waarmaakt. In de studie van Hoffmann e.a. (2014) bijvoorbeeld zijn over vijf jaar 100 mensen gevolgd verdeeld over de groepen IPS-begeleiding en andere arbeidsbegeleiding. De IPS-deelnemers deden het beter en de positieve effecten na twee jaar bleken na vijf jaar behouden. Wanneer we de studies van Hoffmann e.a. (2014), Salyers e.a. (2004) en Becker e.a. (2007) (resp. over 5, 10 jaar en 8-12 jaar) bekijken op het aantal mensen dat langere tijd aan het werk is, blijkt van de mensen die IPS-begeleiding kregen in deze studies, 49% ten minste de helft van de follow-up periode aan het werk te zijn geweest. Voor de controlecondities (gewone arbeidsbegeleiding) was dat slechts 11%. Bekijk deze uitkomsten.
Nederlands onderzoek
Toepasbaarheid en effectiviteit in instellingen voor beschermd wonen
Nederland is het eerste land waar IPS geïmplementeerd wordt in instellingen voor beschermd wonen en begeleiding. Diana Roeg et al. (2021) onderzochten de effectiviteit en toepasbaarheid van IPS in deze instellingen. In de studie werd de toepasbaarheid van IPS en de mate waarin werk werd gevonden en behouden, onderzocht door een vergelijking van modeltrouwmetingen en kwartaaluitkomsten van 8 instellingen voor beschermd wonen en begeleiding en 21 ggz-instellingen. Gemiddeld was er geen significant verschil in het vinden en behouden van werk. De onderzoekers concludeerden dat IPS in instellingen voor beschermd wonen en begeleiding goed toepasbaar is én effectief genoemd kan worden.
Relatie verbetering modeltrouw en uitkomsten IPS
Kenniscentrum Phrenos verzamelt systematisch gegevens over de modeltrouw en de uitkomsten van IPS. Lars de Winter et al. (2021) hebben onderzocht in hoeverre IPS-programma’s verbeteren wat betreft modeltrouw en werkuitkomsten in de loop der tijd én of verbetering van modeltrouw een goede voorspeller is voor verbetering van werkuitkomsten in de loop der tijd binnen de IPS-programma’s. De resultaten laten zien dat programma’s die over een langere tijdsperiode IPS implementeren, hoger scoren op modeltrouw én meer cliënten aan een betaalde baan helpen. Ook bleek dat verbetering in modelgetrouwe uitvoering van IPS ook de gewenste verbetering in werkuitkomsten oplevert, ongeacht hoe goed IPS al wordt uitgevoerd door de IPS-programma’s. Streven naar een betere modelgetrouwe uitvoering van IPS is dus ten allen tijden heel zinvol, omdat dit op de lange termijn betere resultaten voor cliënten oplevert.
Het IPS-CMD onderzoek
In Nederland is recent een onderzoek afgerond over de implementatie van IPS voor mensen met ‘common mental disorders’ (CMD). Het gaat hier om mensen meet een vaak voorkomende psychische aandoening, zoals een angst- of stemmingsstoornis, die voor beperkte tijd (maximaal 2 jaar voorafgaand aan start IPS) is behandeld in de gespecialiseerde ggz. Uit het onderzoek kwam naar voren dat IPS goed toepasbaar is voor mensen met CMD. Na twee jaar IPS had 45% van de deelnemers betaald werk gevonden en 75% van hen was aan het eind van hun IPS-traject nog steeds aan het werk. Je kan hier meer over lezen in het onderzoeksrapport van Lars de Winter et al (2022b). Op basis van dit onderzoek is landelijke subsidie beschikbaar gekomen om ook mensen met CMD te ondersteunen door middel van IPS.
SCION
In 2014 werd een Nederlandse RCT op verschillende locaties naar IPS afgerond. SCION toonde aan dat mensen met ernstige psychische aandoeningen ook in Nederland vaker via IPS aan een reguliere betaalde baan komen dan via gebruikelijke arbeidsrehabilitatie: binnen 30 maanden had 44% van de deelnemers in de IPS-conditie betaald werk, tegenover 25% in de controleconditie (Michon e.a., 2014).
Eqolise
Ook binnen Europa is IPS effectief, zo bleek uit een RCT die op verschillende locaties in zes landen werd gehouden, waaronder Nederland (Burns e.a., 2007). Aan deze studie namen uitsluitend mensen met psychotische stoornissen deel. Gemiddeld bleken deelnemers aan IPS tweemaal zo vaak regulier betaald werk te hebben als deelnemers aan een andere arbeidsinterventie (55% versus 28%). Zij behielden ook langere tijd hun baan en werkten meer uren per week. De resultaten waren in Nederland (Groningen) minder overtuigend dan in de andere landen (33% regulier betaald werk). Verschillen kunnen voor een groot deel verklaard uit de verschillen in werkloosheid tussen de regio’s waarin het onderzoek plaatsvond en verschillen in het systeem van sociale zekerheid. In Nederland was al eerder op vier locaties een implementatiestudie uitgevoerd. De studie wees uit dat IPS, mits aan een aantal randvoorwaarden in de organisatie en financiering wordt voldaan, ook in Nederland uitvoerbaar is (Van Erp e.a., 2007; Giessen e.a., 2007). Deze pioniers hebben de weg geplaveid voor ruimere implementatie van IPS. Belangrijk succesvoorwaarden zijn een gedegen voorbereiding, voldoende tijd voor de coördinator/programmaleider in een instelling, en intensieve IPS-training voor de medewerkers.
Meta-analyses en reviews
In verschillende systematische overzichtsartikelen en meta-analyses over meerdere RCT’s (gerandomiseerd onderzoek waarin een groep die IPS-begeleiding krijgt, wordt vergeleken met een controlegroep die meestal andere re-integratiebegeleiding krijgt) is de grotere effectiviteit van IPS onderzocht en vastgesteld voor uitkomsten zoals het krijgen van een baan, totaal aantal weken waarin wordt gewerkt of de arbeidsduur van de langste periode dat mensen een baan hebben. Een recent overzicht met een korte typering van de onderzoeksartikelen, thematisch gegroepeerd naar onderzoeksthema’s rond IPS vindt u hier.
De belangrijkste recente meta-analyses zijn de meta-analyse van Lars de Winter et al (2022a) en Modini et al (2016). In deze meta-analyses (gebaseerd op 32 en 19 RCT’s) kwam naar voren dat IPS betere resultaten oplevert voor mensen met psychische problemen dan andere vormen van begeleiding: gemiddeld vindt 48,8% van mensen met een IPS-traject betaald werk ten opzichte van 28,3% in reguliere begeleiding. Deze betere resultaten van IPS is ongeacht diagnose of zorgzwaarte.
Lastiger is het om significante effecten te vinden voor secundaire uitkomstmaten als vermindering in symptomen en hospitalitisaties, of verbetering van kwaliteit van leven en het aangaan van sociale relaties. Uit onderzoek van Bond en Kukla (2013) kwam naar voren dat IPS zelf niet leidt tot verbetering van niet werkgerelateerde uitkomsten ten opzichte van de controlegroep. Kinoshita e.a. (2013) vermelden dat onderzoek nodig is met een langere follow up, zodat beoordeeld kan worden of de (positieve) effecten ook na een langere periode (>2 jaar) aanhouden.
Kosteneffectiviteit
IPS is duurder, want intensiever, dan andere re-integratiemethodieken. Verschillende studies laten zien dat de kosten worden terugverdiend. In een follow-up van een RCT na vijf jaar blijkt IPS kosteneffectief. Niet alleen betalen de hogere kosten van arbeidsbegeleiding zich terug in lagere uitgaven aan ggz-kosten en lagere uitkeringen, maar ook werden mensen in de IPS-groep minder vaak opgenomen dan de controlegroep (Hoffmann e.a., 2014). De return on investment lag voor de IPS-groep op 53,5%, bij de controlegroep op 18,3%.
Nederland: positieve businesscase voor IPS
In een maatschappelijke kosten-batenanalyse van de Erasmus Universiteit in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken (Schuring et al., 2016) blijkt in een voorzichtige schatting vanwege allerlei aannames in het model, dat de met onderzoek gevolgde IPS-voorbeeldprojecten kosteneffectief zijn. IPS bij VIP Amsterdam bijvoorbeeld zorgt voor een besparing van uitkeringskosten voor gemeenten, een besparing van zorgkosten voor de zorgverzekeraar en een toename van inkomsten uit werk voor de cliënt. Hier werken gemeente, zorginstelling en zorgverzekeraar goed samen. De Amsterdamse praktijk wordt door de VNG als goed voorbeeld aangehaald. Arbeidstoeleiding van mensen met psychische aandoeningen levert zowel voor gemeenten als voor de zorgverzekeraar een kostenbesparing op. Lees meer over de bekostiging van IPS.
Effecten van IPS op andere uitkomsten dan werk
Directe positieve effecten op uitkomsten die niet direct aan werk gebonden zijn, zijn niet aangetoond in RCT’s, volgens een overzichtsstudie van Kukla & Bond, 2013. Van Rijn e.a. (2016) vinden in een systematische review een gepoold, klein, niet significant positief effect zowel op kwaliteit van leven als op symptomen. Enkele studies melden dat door IPS zelfgerapporteerde gezondheid en kwaliteit van leven toeneemt (Drake e.a., 2013) en het aantal ziekenhuisopnames lager is (Hoffmann e.a., 2014).
Verder geldt dat er indirecte positieve effecten zijn op gezondheid en welbevinden vanwege het hebben van werk, bijvoorbeeld meer controle over de symptomen (Bush e.a., 2009; Kilian e.a., 2012).
In een systematische review (Luciano e.a., 2014) werd over negen studies met longitudinale datasets bekeken welke invloed het hebben van werk heeft op niet-werkgerelateerde uitkomsten bij mensen met ernstige psychische aandoeningen. Domeinen waarop in meerdere studies positieve invloed werd gevonden, waren: zelfachting (alle studies waarin deze uitkomst werd gemeten), symptomen (4 van de 7 studies) en tevredenheid met het leven (3 van de 9 studies). Bekijk dit overzicht.