Landelijke
monitor IPS-trajecten
gewenst
Feiten en cijfers – implementatie
Toepassing IPS in Nederland
Rond 2000 haalde een groep Nederlandse professionals en onderzoekers, overtuigd en geïnspireerd door de goede resultaten in de Verenigde Staten, IPS naar Nederland. Rond 2003 startten de eerste Nederlandse IPS-praktijken (in ggz-instellingen in Groningen, Almelo, Rotterdam, Eindhoven, Amsterdam en Heerhugowaard). De geschiktheid van het IPS-model in de Nederlandse situatie werd bevestigd in een onderzoek van het Trimbos-instituut (Van Erp e.a. 2007, zie onderzoek). Vanaf 2010 maken de Nederlandse IPS-praktijken (via Kenniscentrum Phrenos) onderdeel uit van de internationale IPS learning community waar alle nieuwe ontwikkelingen en onderzoek op het gebied van IPS worden gedeeld. Sinds 2010 is het aantal instellingen dat IPS aanbiedt, toegenomen tot rond de 30 door het hele land.
Het bereik van IPS
Er zijn geen landelijke gegevens over het aantal mensen met ernstige aandoeningen dat tot nu toe IPS heeft ontvangen. Wel wordt sinds 2008 bij Kenniscentrum Phrenos de implementatie (incl. opleiding van IPS-trajectbegeleiders) van IPS landelijk gecoördineerd en geregistreerd. Een schatting van het bereik van IPS kan worden gebaseerd op basis van het aantal gecertificeerde IPS-trajectbegeleiders (ca. 345 t/m 2016). Voor de periode 2008-2016 wordt geschat dat tussen de 7.000 en 9.000 cliënten een IPS-traject zijn gestart. Dit is exclusief de IPS-trajecten die door de pioniers van vóór 2008 zijn gestart.
IPS in regio’s of in gemeenten
Helaas is het op dit moment niet mogelijk om de aantallen IPS-trajecten per regio of per gemeente in beeld te brengen. Gemeenten houden bijvoorbeeld wel bij hoeveel mensen er een re-integratietraject hebben, maar niet om welk type begeleiding het gaat. Dat de bekostiging via verschillende geldstromen loopt en sectoroverschrijdend is, is niet behulpzaam bij het verzamelen van gegevens. Een landelijke monitor zou het inzicht vergroten.
Kosten per IPS-traject
IPS-begeleiding is maatwerk. Ondersteuning kan variëren van regelmatig telefonisch contact tot lang volgehouden intensieve begeleiding op de werkplek. Ook de duur van een traject per werkzoekende of werknemer verschilt. Daarnaast is sprake van een grote praktijkvariatie in de bekostiging van IPS in Nederland, afhankelijk van de lokale regeling, cliëntenpopulatie en afspraken tussen ggz-instellingen met de zorgverzekeraar en/of gemeenten en UWV. Daarom is het nog niet mogelijk om een standaardprijs vast te stellen per traject. Betere afstemming en afspraken over sectoren heen, zouden tot een duidelijker en eenduidiger bekostigingsmodel moeten leiden, waarbij de kosten (én baten) evenredig verdeeld worden (Schuring e.a., 2016). Mogelijk kan het onderzoek dat door het UWV gekoppeld wordt aan de onderzoekssubsidieregeling van UWV, hierover meer duidelijkheid gaan geven.